Waarom het oor van Malchus bij Johannes niet genezen wordt


Arme Malchus. In het Evangelie naar Lucas wordt zijn oor meteen door Jezus genezen, nadat Petrus het er met een zwaard heeft afgeslagen. Maar in het Evangelie naar Johannes (EJ) staat over dat wonder niets vermeld. De schrijver van het Johannesevangelie heeft er volgens mij heel bewust voor gekozen om de genezing hier onvermeld te laten.



Kunnen we er eigenlijk wel van uitgaan dat de schrijver van het EJ selectief te werk is gegaan bij de tekenen die hij beschrijft? Ja, daarover kan weinig twijfel zijn, want hij zegt dat zelf. In 20:30-31 staat: ‘Jezus nu heeft in aanwezigheid van zijn discipelen nog wel veel andere tekenen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, maar deze zijn beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam.’


Wat zijn tekenen?

Hoe moeten we een teken eigenlijk definiëren? Het Griekse σημεῖον (semeion) komt 17 keer voor in het EJ (2:11, 2:18, 2:23, 3:2, 4:48, 4:54, 6:2, 6:14, 6:26, 6:30, 7:31, 9:16, 10:41, 11:47, 12:18, 12:37, 20:30). Uit de context waarin het woord gebruikt wordt, kunnen we afleiden dat het steeds gaat om wonderen of wondertekenen: opzienbarende gebeurtenissen die niet te verklaren zijn volgens de normale wetten van de fysica. Een teken in de context van het EJ is dus meer dan een uiting van wie Jezus is, zoals een wijze uitspraak of een goede daad zou zijn. 


Welke tekenen staan in het Evangelie naar Johannes?

Daarover bestaat geen overeenstemming tussen onderzoekers en bijbeluitleggers. Het kunnen er zes of zeven zijn, maar ook acht of nog veel meer. Het is maar net hoe je ernaar kijkt, toch? Ik ben op zoek gegaan naar overeenkomsten die puur vanuit de tekst gevonden kunnen worden. daarbij valt op dat zeven verhalen grote overeenkomsten met elkaar vertonen. Het zijn:


  1. De bruiloft in Kana (2:1-11)

  2. De zoon van de hoveling (4:43-54)

  3. De verlamde in Bethesda (5:1-18)

  4. De eerste wonderlijke spijziging (6:1-15)

  5. De genezing van de blindgeborene (9:1-14)

  6. De opwekking van Lazarus (11:1-46)

  7. De wonderbare visvangst (21:1-14)


Bovenstaande indeling wordt slechts door een beperkt aantal bijbeluitleggers gevolgd. Veel vaker wordt de opstanding als zevende of achtste teken gezien, in plaats van de wonderbare visvangst. Ook het verhaal van Jezus die verschijnt tijdens een storm op het meer wordt vaak genoemd. In mijn optiek bestaat alleen tussen de zeven bovenstaande tekenen een onderlinge samenhang, die aan de hand van overeenkomsten in de tekst is vast te stellen. 


Welke overeenkomsten bestaan tussen de zeven tekenen?

  1. Er wordt een tekort opgelost.

  2. Aan het teken gaat een opdracht vooraf.

  3. Elke gegeven opdracht is een schijnbaar absurde opdracht.

  4. Aan elk teken gaat een misvatting vooraf.

  5. Elk teken leidt tot een uitspraak over geloof.


Welke andere aanwijzingen duiden op een onderlinge samenhang?

  1. Er is sprake van een onderlinge symmetrie. Bij het eerste, middelste en laatste teken gaat het om het opheffen van een tekort aan consumptiegoederen: wijn, brood en vis. Bij de andere tekenen gaat het om gezondheid.


  1. Johannes laat elders in zijn evangelie zaken weg, om zo te voorkomen dat andere verhalen ook in aanmerking komen om als teken gezien te worden. Zo wordt het oor van Malchus niet genezen en staat niet beschreven dat de wind gaat liggen als Jezus op het meer aankomt bij het scheepje waarin de discipelen varen.


  1. In het verhaal over de wonderbare visvangst staat, haast terloops, de plaatsnaam Kana vermeld. De vermelding dient daar geen ander doel. Het is alsof de schrijver er, heel subtiel, op wil wijzen dat de cirkel van zeven tekenen nu rond gemaakt wordt.


Hieronder beschrijf ik per teken hoe de vijf overeenkomsten in de tekst naar voren komen.


De bruiloft in Kana (2:1-11)

Het is duidelijk: in dit eerste teken staat een groot en beschamend tekort centraal: het tekort aan wijn. Jezus komt te hulp. Zijn opdracht klinkt aanwezigen ongetwijfeld absurd in de oren: vul de vaten met water en schep iets uit de vaten om het de ceremoniemeester te laten proeven. Toch doen ze het. Als even later blijkt dat de vaten niet langer water bevatten, maar wijn van uitstekende kwaliteit, gaat de ceremoniemeester ervan uit dat die goede wijn al die tijd bewaard was, om pas te presenteren als de wijn van mindere kwaliteit op was. Een misvatting: de wijn was niet bewaard, maar is zojuist ontstaan. Het teken had een bijzondere uitwerking op Jezus’ discipelen. In vers 11 staat: ‘en zij geloofden in Hem’.


De zoon van de hoveling (4:43-54)

De plaats van handeling in dit tweede teken is opnieuw Kana. In het verhaal wordt dit teken nadrukkelijk het tweede teken genoemd, ook al merkt Nicodemus eerder, in zijn gesprek met Jezus op dat er sprake is van meerdere tekenen (3:2). Er is sprake van een tekort aan gezondheid, zo zeer dat de zoon van de hoveling dreigt te sterven. Jezus’ opdracht klinkt opnieuw absurd: ‘Ga heen’. Meteen daarvoor heeft de hoveling nog aangegeven dat Jezus’ komst naar zijn zieke kind volgens hem nodig is voor genezing. Een misvatting zou later blijken. Als de vader hoort dat zijn kind genezen is, staat er ‘hij geloofde, hijzelf en zijn gehele huis’.


De verlamde in Bethesda (5:1-18)

In het derde teken staat opnieuw een lichamelijk tekort centraal. Een man is al 38 jaar lang verlamd. Hij weet zeker wat de oorzaak is van het uitblijven van genezing: hij heeft immers niemand om hem op tijd in het water te werpen als daarin beroering komt. Ook dit is een misvatting, want Jezus volgt voor zijn genezing niet het pad dat hij als enige optie in gedachten heeft. Nee, Jezus geeft simpelweg de opdracht ‘Sta op, neem uw ligmat en ga lopen’. Een absurd idee. Als het zó makkelijk was, dan had de zieke dat toch allang gedaan? Maar het werkt wel degelijk. Omdat het wonder plaatsvindt op de sabbat en Jezus zich aan God gelijk maakte, ontvouwt zich een gesprek met ‘Joden’, waarin Jezus fel wijst op het belang van geloof.


De eerste wonderlijke spijziging (6:1-15)

Het vierde en middelste teken draait weer om een tekort aan voedsel. Andreas zegt tegen Jezus dat de vijf broden en twee vissen die een jongen bij zich heeft onvoldoende zullen blijken om iedereen te eten te geven. Het lijkt een open deur, maar het blijkt een misvatting. Jezus geeft opdracht aan de mensen om in het gras te gaan zitten, een opdracht om zich voor te bereiden op het samen nuttigen van de maaltijd. Het is absurd, gezien de kleine hoeveelheid voedsel die Jezus op dat moment tot zijn beschikking heeft. De mensen belijden na afloop hun geloof in Jezus: ‘Híj is werkelijk de Profeet, Die in de wereld komen zou.’


De genezing van de blindgeborene (9:1-14)

In het vijfde teken draait het opnieuw om een lichamelijk tekort. Iemand is blind vanaf de geboorte. Als de man in beeld komt, leggen de discipelen meteen een vraag aan Jezus voor: wie heeft gezondigd? De man zelf of zijn ouders? Jezus corrigeert die misvatting meteen. Hij spuwt op de grond, maakt slijk en wrijft dat de op de ogen van de man. Die krijgt daarna de opdracht zich te gaan wassen op een specifieke plek: Siloam. Het lijkt absurd dat die aanpak hem zou genezen van een aangeboren oogafwijking. Maar hij gaat zich toch wassen en het werkt. En hij gelooft in Jezus als hij belijdt: ‘Hij is een Profeet’.


De opwekking van Lazarus (11:1-46)

Wat als het water wijn was gebleven? Wat als de blinde man na het afwassen van zijn ogen nog steeds niet kon zien? De reputatie van Jezus stond keer op keer op het spel als hij voorafgaand aan een teken een opdracht gaf. Maar nu, na de dood van zijn vriend Lazarus, gaat hij iets ongelooflijks doen: een dode opdracht geven om op te staan. Hij heft in dit verhaal het ultieme menselijke tekort op, het tekort aan leven. En zoals gezegd, dat doet hij door niemand minder dan de overledene, met luide stem opdracht te geven zijn graf uit te komen. Absurd voor iedereen die gelooft dat dood echt dood is. Hij had toen al diverse misvattingen te horen gekregen, onder andere van Martha, die ervan uitging dat Jezus sprak over een opstanding op de laatste dag. De uitwerking van dit teken is groot. In vers 45 staat dat velen hierna in Hem geloofden.


De wonderbare visvangst (21:1-14)

Een teken na de opstanding van Jezus. Er is fundamenteel iets veranderd. Opnieuw komt Jezus een tekort opheffen: het tekort aan visvangst, aan loon naar werken, aan voedsel. En ook deze keer klinkt er een opdracht: werp het net uit aan de rechterkant. Absurd om zo’n advies aan ervaren vissers te geven. Maar dit keer klinken geen misvattingen. De discipelen hebben geleerd niet meer meteen hun oordelen en aannames paraat te hebben. In plaats daarvan staat er in vers 12 dat ze schroom hadden te vragen wie Hij was, omdat ze het antwoord op die vraag al wisten.Ze hielden liever hun mond. Gingen ze door dit teken in Jezus geloven? Nee, dat deden ze al. De discipel die Jezus liefhad belijdt dit geloof kernachtig in vers 7: ‘Het is de Heer!’


Waarom past ‘Jezus gaande over het meer’ niet binnen deze serie?

Meteen na de wonderlijke spijziging wordt in 6:16-21 beschreven hoe de discipelen in een scheepje het meer op gaan en Jezus vervolgens naar hen toe komt. Het verhaal wordt ook in andere evangeliën beschreven en we kennen meer verhalen over de discipelen die in een storm terecht komen. In vers 18 staat dat ook hier een harde wind opstak. Maar vervolgens staat nergens dat de storm gaat liggen. Niet door het bestraffen van de wind door Jezus en ook niet door het aan boord gaan van Jezus, zoals op andere plaatsen staat beschreven. De kern van deze passage is niet dat er een teken gedaan wordt, maar dat Jezus over het water naar hen toe komt. Vervolgens zegt hij hen niet bevreesd te zijn en meteen komen ze aan land. Niet een teken staat centraal, maar Jezus die toont hoe hij anders is.

Kijkend naar de overeenkomsten die de zeven tekenen met elkaar verbinden, valt op dat hier geen sprake is van een tekort. Ja, het gaat waaien, maar nergens staat dat ze daardoor in nood komen. Ook wordt nergens een misverstand uitgesproken. Wel klinkt er een bevel als Jezus de discipelen zegt niet bevreesd te zijn, maar dat is geen absurd klinkend bevel zoals in de andere verhalen en veel meer is het een geruststelling. In tegenstelling tot in de andere verhalen is het ook geen bevel om iets te doen, maar een aansporing om iets niet te doen.


Waarom is de opstanding van Jezus geen teken?

Het verhaal over de opstanding van Jezus past op geen enkele wijze bij de zeven andere tekenen. Simpelweg omdat er geen verhaal is. We lezen over het sterven van Jezus, de begrafenis en daarna over de verschijningen. Nergens staat beschreven hoe Jezus opstaat. In 20:30-31 gaat het over tekenen die in dit evangelie beschreven worden. Hier wordt niets beschreven.


En Malchus dan?

Het verhaal van Malchus komt ter sprake in alle evangeliën. Alleen Lucas meldt dat het afgeslagen oor van de dienaar van de hogepriester door Jezus genezen wordt. Johannes meldt dat de dader niemand minder is dan Petrus én hij weet de naam van het slachtoffer: Malchus. Het lijkt een raadsel waarom hij niets meldt over de genezing. Het is onwaarschijnlijk dat het verhaal over de genezing hem onbekend was. Het is eveneens onwaarschijnlijk dat Lucas het verhaal verzonnen heeft, inclusief een citaat van Jezus. De meest aannemelijke conclusie is in mijn ogen dat het verslag van de genezing bij Johannes bewust is weggelaten, om zo geen extra teken te creëren, naast de zeven die  beschreven staan.


Slot: wat maakt het eigenlijk uit of er bewust zeven tekenen zijn opgenomen?

Als de schrijver van het EJ bewust deze samenhang gecreëerd heeft, dan heeft hij daarmee een bedoeling gehad. De geestelijke lessen die eruit getrokken kunnen worden, laat ik graag over aan anderen.

Daarnaast zou een bewuste samenhang een einde maken aan een langlopende discussie over het laatste hoofdstuk van dit evangelie. Een breed geaccepteerde aanname is dat het later is toegevoegd. Een belangrijke aanwijzing daarvoor is het ogenschijnlijke eerste slot in 20:30-31.


Hoe aannemelijk is dat als met een stuk van dat hoofdstuk een samenhang voltooid wordt die al in het tweede hoofdstuk is ingezet?

En is die passage ook echt bedoeld als (eerste) slot? Waarom wordt hier plotseling weer gesproken over tekenen? Kan het ook zo zijn dat deze passage geen afsluiting is, maar een aanloop naar het zevende en laatste teken, dat meteen hierop volgt?



Verantwoording:

Bovenstaand stuk is het voorlopige resultaat van een al jaren voortdurende fascinatie voor de tekenen in het Evangelie van Johannes. Ik heb me verdiept in een deel ven de enorme hoeveelheid literatuur die over dit onderwerp is geschreven. Daarbij heb ik veel gehad aan Stephen Smalley, een van de weinige theologen die ook betoogt dat de wonderbare visvangst als zevende teken gezien moet worden. Daarnaast heb ik bij de bestudering van het Evangelie naar Johannes veel gehad aan werken van Richard Bauckham, P.F. Ellis, Herman Ridderbos, Lieuwe van Kampen, Rudolf Bultmann en Robert Fortna.

Comments

Popular posts from this blog

Op reis met een boek #2: Dresden

Negen fantastische bands die niet uit Engeland of de VS komen